Een enorme rage op de scholen in Frankrijk: de Duitse muis Diddl. Een mierzoete cartoon zonder enig karakter, maar de kids vreten hem. Dochter Colette neemt notitievelletjes, enveloppen en andere Diddle collectibles mee naar school om ze daar te ruilen. Of liever: nam. Want sinds er op school Diddle-plaatjes gestolen werden, is die KnuffelMaus er verboten.
Mij kan Diddl hartgrondig gestolen worden, want er wordt iemand heel erg rijk van deze zielloze marketingtroep, over de rug van miljoenen ouders die door hun kroost gechanteerd worden het toch maar vooral aan te schaffen. Ik geef toe, deels ben ik ook door de knieën, want ik gaf de kleine met Sinterklaas een heus Diddle-dagboek (23 godbetert euro 95!)
Tegen al mijn principes in pleit ik daarom nu voor een tegenactie: plagiaat! Steel, rausch, kopieer naar believen! Winkel proletarisch op internet en print je eigen Diddl’s uit, als protest tegen de overheersing van het platte grootkapitaal.
Die Maus muß raus!
Volledig eens !
Maar hoe stop je het ?
In mijn tijd had je speldjes en sleutelhangers,
daarna kwamen de clevere marketing-lui met flippos, pokemon-plaatjes (nog veel erger dan Diddl) of yugi-joo (hoe je het dan ook schrijft).
Kunnen die kinderen niet gewoon weer postzegels sparen,
zelf van de enveloppes weken. Mooie series van Juliana. Of voor mijn part sigarenbandjes, of plaatjes van Franse en Duitse filmsterren zoals Johnny Hallyday, Catarina Valente en Rex Gildo.
Hmmm, als ik lees wat ik zelf hierboven intyp, dan is die Diddl misschien bij nader inzien niet eens zo slecht.
Krek had het zelf bedacht , wat een marketing fantastisch het is niets en ieder koopt het
Alleen Jasper spaart bierdoppen. Maar ja hij is ook zo’n schatje dat struikelt van de zenuwen als hij de deur van de meidenkleedkamer heeft geklopt na de gymles…
Het gaat uiteindelijk vanzelf over, natuurlijk. Tot de volgende rage. Het vervelende is dat de rages vroeger gratis waren (nou ja, je kreeg de flippo’s cadeau bij de chips). Dit moet je gewoon kopen. 3 euro voor een gum! Sorry, maar dan komt mijn NL handelsgeest in opstand.
Heel vroeger had je kaartjes met fimsterren erop. Die moest je ook kopen.
En ik had sigarenbandjes van Elisabeth Bas.
Een buurmeisje van mij spaarde sinasappelpapiertjes. Dat was wel onvoordelig, want dat kostte door de ruimte veel plakboeken!
had bij het lezen van de titel van dit topic al bijna een woeste reactie gegeven. Krek als Hollandse imam, het moet niet gekker geworden. blijkt het alleen maar over een reclamesuccesje (hoewel, succes? ik kende het niet) te gaan.
Krek, jongen, je hebt helemaal gelijk. Maar dat uitgerekend jij je daar druk over maakt…
Btw: lange tijd beschouwde ik het verkoopsucces van 4wielaangedreven auto’s in het plat-geasfalteerde holland als een groot marketingsucces. ben daarvan teruggekomen. met onze immer groeiende overmaat aan verkeersdrempels (plat Dordts: abortushobbels) lijken een breed onderstel en een stevige vering me ideaal.
@ Peter beschreef je nou een auto of een dame ?? 😉
beide?
Wat nou, uitgerekend ik? Mag ik omdat ik in de reclame werk geen kritiek meer hebben op de reclame? Jalousie de métier? Volgens mij heb je nog steeds een beetje moeite met het feit dat een reclametekstschrijver meer verdient dan een nieuwstekstschrijver die hetzelfde denkt te kunnen. Wat overigens een misrekening is, want het is een wezenlijk ander vak. Ik heb grote moeite met journalistieke opdrachten.
@Krek ik vind het wel een mooi plaatje voor op een gum en dan maar 3 euro is bijna gratis toch 😀
@krek: niet vanwege het geld, dat is je van harte gegund. wel vanwege mijn idee (vooroordeel, zo je wilt) dat reclameschrijver nu eenmaal per definitie iets meer probeert te laten lijken dan het in werkelijkheid is. Daar gaat men hier wellicht wat ver in, maar is er een principieel verschil?
Overigens denk ik dat iemand die zijn taal beheerst, in principe beiden moet kunnen. Het verschil zit volgens mij vooral in de instelling waar je mee werkt. Als jij iets beschrijft, weet je dat het positief moet zijn. Als ik moet schrijven, kijk ik altijd of er nog andere kanten aan het verhaal zitten.
ik beheers m’n taal, maar schrijven kan ik echt niet
Met mij kun je lezen en schrijven.
Een vriend van mij heeft het verschil eens als volgt uitgelegd: Een journalist krijgt een maggiblokje en gaat op zoek naar meer informatie om er een pan soep van te maken. Een copywriter krijgt een pan soep…
Natuurlijk is er verschil tussen de corporate brochure van KPMG of de kopregel van een IKEA-advertentie. In long copy moet je proberen zo helder mogelijk uit te leggen wat de eigenschappen van een bepaald product zijn, en wat dit voor een bepaalde doelgroep kan betekenen. Daarbij moet je de waarheid zeker niet verdraaien of verdoezelen, want dat wordt ooit ontdekt en tegen je gebruikt. Wel moet je je taal en stijl aanpassen om je doelgroep beter aan te spreken. Een zak chips verkoop je anders dan een autoclaaf, een goed doel of een automatiseringsoplossing.
In short copy (een kopregel, een kleine advertentie of een TV-spotje) moet je de waarde van het product zo kernachtig mogelijk verwoorden. En wel zodanig dat de boodschap ook blijft hangen. Daar komt meer creativiteit bij kijken.
Ik ben het dus zeker niet met je eens dat een copywriter iets meer moet laten lijken dan het is. Al ga je natuurlijk niet actief op zoek naar bewijzen dat het rotzooi is. Wat mij betreft gaan het roemen van Chupachups met de kreet: 0% vet! echter veel en veel te ver. De copysukkel die die opdracht heeft geaccepteerd van de marketinglui, moet zich gaan schamen.
Ook vind ik dat je als copywriter ergens een streep moet trekken. De twee enige opdrachten die ik ooit weigerde waren een tekst voor een magnetiserende anti-rimpelstaaf-commercial en een folder voor erectiele crèmes. Over dat soort oplichterspraktijken kan ik gewoon niks positiefs bedenken. En liegen doe ik niet. Ook niet in commissie.
Taalbeheersing is niet voldoende. Een beetje creativiteit, het vermogen verschillende stijlen te hanteren en je in te leven in de beoogde lezer zijn erg belangrijk. Ook is de vorm, de manier van verwoorden, belangrijker dan in journalistiek, waar het toch vooral om de inhoud gaat.
De arrogantie dat het vooral om de inhoud gaat, zijn de meesten van ons al lang kwijt. Daar verkoop je geen kranten mee, en kranten verkopen is vandaag de dag al lastig zat. Ook wij moeten creatief zijn, originele invalshoeken verzinnen, een verhaal eens anders aanpakken dan anders, beelden bij woorden verzinnen en – bovenal – inleven inde lezer.
Maar overigens lijk je zo best een copywriter van de goede soort.
Ah, gelukkig. Maar je hebt gelijk dat journalistiek tegenwoordig ook creatief schrijven is. De vriend die de vergelijking maakte is inmiddels hoofdrecateur van Psychologie Magazine en heeft het moeilijk genoeg om met zijn team elke keer weer iets aardigs te bedenken om zijn lezers te onderhouden. En als je naar de TV kijkt zie je hoeveel verschillende benaderingen er zijn voor het echte nieuws. Ben benieuwd wat John de Mol van plan is met ons voetbal.
Hoe dan ook, journalistiek is aan mij niet besteed. Als ik het probeer, dan wordt het te lollig en te weinig informatief. Of te positief, zodat het wel reclame lijkt. Ieder zijn vak dan maar.
Lollig mag af en toe best, is af en toe nodig ook. Kijk, bij moord en doodslag doe je het natuurlijk niet, maar bij de zoveelste overheidsblunder mag je best een paar kwinkslagen maken.
Het Parool had ooit zelfs de gewoonte om vier leuke, korte berichtjes bij elkaar op de voorpagina te zetten.
Journalistiek of copywriting. Het gaat in beide gevallen om oneliners!
Al gehoord dat Napoleon niet fatsoenlijk foutloos kon schrijven (stond vandaag in de krant). Die hele geldingsdrang van dat landje-veroveren – allemaal compensatie…..
Een dyslectator!
niets nieuws onder de zon: je hebt toch ook wel gehoord van die enorme ramp die Bush is overkomen: zijn bieb afgefikt! Alle 2 de boeken verbrand! En met de ene was ie nog niet eens klaar met kleuren…