HEF signaleert – in samenwerking met ‘de Franse verleiding’ – met regelmaat een verhaal over de geschiedenis van het reizen naar Frankrijk. Op De Franse Verleiding staat sinds kort “de mimosa bloeit”, een stuk over de Nederlandse kunstenaarskolonie in Cagnes-sur-Mer, geschreven door Paul Arnoldussen. Hier een voorproefje:De eerste bekende kunstenaar die in Cagnes sur Mer vlakbij Nice neerstreek, was niemand minder dan Renoir. Ook veel artistieke types uit Amsterdam zochten hun heil in het landelijke Zuid-Franse dorp, met zijn citroenbomen en artisjokken, zijn kroegjes en poortjes.
Schrijver Ab Visser ging in 1951 voor de vierde keer naar Cagnes sur Mer en deed in het tijdschrift Mandril verslag: ‘Soms vraag ik mij af hoe Cagnes er over enkele jaren zal uitzien. Zal dan het artistendorp totaal van karakter zijn veranderd en een chic toeristendorp zijn geworden? (…) Zullen, als het zo ver is, er dure hotels en onbetaalbare restaurants in en om Cagnes verrijzen? Zal Cagnes mondain worden? Wie zal het zeggen. Maar het zou heel jammer zijn.’
Het is gegaan zoals Ab Visser vreesde. Het dorp, een kilometer of tien van Nice, is een kostbare toeristenkermis. En het is uitgedijd met snelwegen en flats, gegroeid van vierduizend inwoners voor de oorlog tot 44.000 nu. Nog in 1958 schreef Sem Presser in Wandelingen langs de Riviera dat kunstenaarsdorpen in Zuid-Frankrijk in de zomer niet op hun voordeligst zijn, ‘met de honderden nieuwsgierigen die de schilderkolonies komen bezichtigen’. Maar er was nog iets van authenticiteit. De kroegjes bijvoorbeeld. ‘In de winter worden zij gevuld door de schilderskolonie, die er lange zittingen houdt, de problemen van het leven wegpraat en geen frank verteert. In de zomer komen er de relatief rijke Engelsen en Amerikanen (en Zweden!), die de krakende motor van het schildersleven olien met pecunaire injecties. Dan laten de kunstenaars zich met borreltjes omkopen om hun boheme-leven te projecteren en verzamelen zij moed voor de barre geldloze winter.’ Lees nóg verder…