Kom in je duster!

Mijn moeder had 40 jaar geleden al een duster. En van die krulspelden met stekeltjes, met daaromheen weer een hoofddoekje van doorzichtig bijna gewichtloos spul – chiffon? -, dat je bijna kon laten zweven. Ze ging er niet mee naar buiten, zoals sommige buurvrouwen die er zelfs mee naar Tante Truus (de buurtwinkel) togen, maar de duster was toch een redelijk geaccepteerd onderdeel van het landschap. Als het aan Renault ligt, maakt de duster binnenkort haar rentree in Nederland. Nu echter niet in de vorm van peignoir, maar als auto.

De Dacia Duster doet erg zijn best om stoer te klinken en heeft daartoe de naam van een oude Plymouth Muscle Car gestolen. Tom Waits zingt erover in ‘Diamonds on my windshield’… “Duster trying to change my tune”. De goedkope autootjes van Dacia doen het fantastisch in Europa. Logisch ook, want in het ‘low cost’-segment kun je voor weinig een best stoer karretje scoren. Waarom zou je het dubbele betalen voor een ander logo op de kont?

De Dacia’s worden geproduceerd in Roemenië, waar het uurloon 7 keer lager ligt dan in Frankrijk. Dat scheelt. Verder hergebruikt de nieuwe 4×4 van Dacia voor 70% onderdelen uit andere Renaults. Die waren toch al bedacht en worden op grote schaal geproduceerd, dus waarom niet.

Die Duster toch. Vast prima auto’s. Maar één dingetje blijft mij storen. Die naam. Als ik duster denk, denk ik peignoir. En bij peignoir denk ik meteen aan Aznavour: “Et ton vieux peignoir mal fermé. Et tes bigoudis! Quelle allure!” En zo zijn we weer terug bij mijn bekrulspelde moeder in het ouderlijk huis in Hilversum. Zij zat te naaien in haar duster en ik zat bij het raam, en droomde van een Opel Manta.

Reacties zijn gesloten.