Lotgevallen in de Aveyron

Sylvie schreef een lang en schrijnend verhaal via de ‘schrijf’-button van Hollandais en France. Het was een beetje erg veel tekst, en ik belde haar om te overleggen. Ik vond het namelijk wel interessant om op te nemen, omdat dit soort ervaringen nuttig kunnen zijn voor anderen die een dergelijk avontuur overwegen. Dat je een beetje weet waar je op moet letten voor je iets tekent. We hebben afgesproken dat ik het verslag zou redigeren. Ik plaats het wel onder haar naam.

Mei 2004: een Nederlandse familie – laten we ze ‘Mulder’ noemen – vindt op marktplaats.nl een advertentie voor een camping in de Aveyron. Ze dromen al langer van een leven als campinghouders in Frankrijk en besluiten te reageren. Na wat telefoontjes en een uitgebreide e-mail wisseling maken ze meteen voor het volgende weekend een afspraak. Ze reizen naar Frankrijk en bezoeken de camping. Daar krijgen ze een uitgebreide rondleiding van de (Nederlandse) eigenares. Alle documenten – vergunningen, taxatierapporten, kostenoverzicht en boekhouding van de camping – lijken in orde. Wel is er een deel van het terrein beschadigd. Bij een overstroming is een stuk rivieroever met een weggetje weggeslagen en is ook de brug onbruikbaar. De verkoper vertelt dat de verzekering al heeft toegezegd de schade te zullen dekken, zodat de infrastructuur (brug, toegangsweg, molenstroom) hersteld zullen worden vóór de definitieve transactie plaats zal vinden.

Juni 2005: de brug is gerepareerd en de overige schade lijkt overkomelijk. Op 24 juni tekenen de Mulders een compromis de vente. Daarbij merken ze niet op dat er in het document – dat ze op met moment van tekenen voor het eerst zien – wordt gesproken van een ‘habitation’ en niet van een camping. Anderzijds, het bestemmingsplan vermeldt wel degelijk een camping. Ze wisten ook dat de eigenaresse geen nieuwe campingvergunning had aangevraagd, naar haar zeggen omdat ze bang was voor haar uitkering. Hoe dan ook, het compromis wordt getekend, zodat de heer en mevrouw Mulder op zoek kunnen naar financiering.

Augustus 2005: de Mulders verhuizen met twee van hun kinderen naar Frankrijk, en brengen een deel van hun inboedel alvast naar het het huis dat op het terrein staat. Zelf verblijven ze gedurende zomermaanden op een nabijgelegen camping.

De Banque Populaire wil wel meewerken maar wenst eerst een rapport van een deskundige. Hiertoe wordt de architect S. ingeschakeld. Deze ontdekt helaas vele onvolkomenheden. Zo blijkt de gerepareerde brug alleen goedgekeurd voor voetgangers. Het terrein is dus niet voor auto’s toegankelijk. Een vergunning voor een camping zal niet worden afgegeven.

De familie Mulder verlaat teleurgesteld de nabijgelegen camping en gaat in een gîte wonen. De kinderen gaan intussen naar een Franse school.

Oktober 2005: de verkoopster komt met een aanbod: 15.000 euro korting. Maar dan wel nú tekenen en bij voorbaat afzien van eventuele toekomstige claims. De familie Mulder heeft echter inmiddels door dat een goede brug en reparatie van de weggeslagen delen van het eiland rond de 70.000 euro gaat kosten. Zij weigeren te tekenen, óók als de notaris van de verkoopster hen onder druk probeert te zetten. De Mulders besluiten een eigen notaris in de arm te nemen. De financieringsaanvraag bij de bank stagneert.

April 2006: De familie Mulder woont nog steeds in de gîte, met hun twee kinderen. De kinderen uit het eerdere huwelijk van haar man blijven voorlopig in Nederland, bij hun moeder. De financiering ligt stil, de familie teert in op het eigen vermogen. Ze kunnen makkelijk van hun compromis de vente af, vanwege ‘verborgen gebreken’. Als ze daar voor kiezen krijgen ze zelfs een vergoeding van de verkoopster (hoewel die dat waarschijnlijk niet kan betalen van haar uitkering). Maar ze willen niet! Ze willen de camping, voor de afgesproken prijs, mét een goede brug. Helaas valt dit niet af te dwingen, want ze bevinden zich in een soort niemandsland. Hadden ze het terrein eerst gekocht en pas daarna het verborgen gebrek ontdekt, hadden ze ook volgens het frans wet recht van verhaal. Maar omdat het ontdekt werd na de ondertekening van het voorlopig koopcontract en voor de ondertekening van het definitieve, kunnen ze geen beroep doen op een verborgen gebrek. De franse wet schijnt niet te voorzien in deze situatie. Nu zijn ze aangewezen op goed overleg en worden ze afhankelijk van een zeer onwillige verkoopster. Het begrip ‘over de brug komen’ krijgt zo wel een heel nieuwe lading. Wat rest is volhouden tot verkoopster buigt of het voorlopige contract laten ontbinden.

Tot zover het relaas van Sylvie. Eens te meer blijkt dat je – zelfs als je de Franse taal redelijk beheerst en met een Nederlandse verkoper te doen hebt – bij de wat meer complexe transacties, zoals de aanschaf van bedrijfsonroerend goed, er goed aan doet professionele hulp in te roepen. En dan liefst iemand die geen financiële banden met verkopende makelaars heeft, en die dus helemaal aan jouw kant staat. De familie Mulder had in dat geval waarschijnlijk al bij het eerste bezoek ontdekt dat er nog te veel onzekerheden waren. Ze waren allicht verder gaan zoeken naar een andere plek. Al moet ik zeggen dat Sylvie nog steeds enorm enthousiast klinkt over de plek en wat het zou kunnen worden. Als die verkopers maar wilden investeren in de brug (of navenant zakken in de prijs).

Reacties zijn gesloten.