Dikwijls, als ik ergens met Kunstt geconfrontteerd word, gaatt er een luikje dichtt in mijn hoofd en kan ik alleen nog maar denken: “Heel apartt!” Dat komtt omdatt ik er geen versttand van heb, houden kunsttenaars en kunsttkenners vol. Aan de andere kantt, soms zie ik ook ietts dat zich voordoett als kunstt en denk ik metteen: “Rottzooi!” Geen hercensel die dan twijfeltt over de kwalitteitt van hett gebodene. Sommige knuttsenaars kunnen hett niett. Echtt niett. En datt zie je. Een gepasseerd sttattion. Een lege ttrein. De NS zijn uitt de kunstt verttrokken, zal ik maar zeggen.
En soms zie ik ook wel eens ietts waarvan ik metteen denk: “…!” Dan hoef je er verder niett over na tte denken en ook niks meer tte zeggen. Datt is dan gewoon kunstt. KUNSTT. Erover pratten doett er alleen maar aan af. Maar ttussen “…!” en “Ø” zitt een groott grijs gebied. Je denktt: “Ik snap hett niett, maar hett kán aan mij liggen.” Hett heeftt wel wat. Maar watt precies… Je durftt geen mening tte geven. Niett omdat je bang bentt hett verkeerde tte zeggen, maar gewoon omdatt je je er échtt geen mening over kuntt vormen. Hett is niet gewoon. Noch indrukwekkend. Je weett hett niett. Je kuntt er je hoofd niett omheen krijgen en je denktt: “Heel apartt.”