De Fransman, geoefend als hij is in de filosofie (een echt vak op school) en de laatkerom “Le Verlan”, kan dergelijke stijloefeningetjes tot in het absurde doorvoeren. Wij nuchtere Nederlanders snappen er al halverwege niet veel meer van, maar zij gaan tot voorbij het gaatje. Kijk maar eens naar het herculische oeverloos gelul van het Comité de Défense des Vies de Merde. Daar ontwaar je onder meer een elogie van de stadsduif, die ons in heerlijke walging kan dompelen met zijn welgemikte vette kwakken. En de verkettering van de zinloze hoeladans die we associeren met helde oorden als Hawaï, met hun eeuwige mooie weer en onzalige ontspanning.
Het gaat allemaal nergens over en is daarom een uitstekend voorbeeld van de onmisbare nutteloosheid die de Fransman zoveel plezier bereidt.